Onafhankelijke koepel van 43 beroepsverenigingen uit acht sectoren met circa 62.000 leden.
Aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals.

​Gedaalde levensverwachting

Gedaalde levensverwachting

Op 9 september 2020 publiceerde het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) de nieuwe levensverwachting prognosetafels. We waren gewend geraakt aan een steeds maar stijgende levensverwachting maar dat tij lijkt met de nieuwe prognoses gekeerd. Omdat pensioenfondsen hier gebruik van maken is de tegenstrijdige boodschap dat dit goed nieuws is.

Pensioenfondsen maken een inschatting van de levensduur van personen die een uitkering van het fonds ontvangen. Hoe langer deze periode zal zijn, hoe meer geld er apart gelegd moet worden voor later. Ofwel, men kijkt voor ieder geboortejaar hoe oud men verwacht gemiddeld te worden. Op die wijze kun je berekenen wat je voor dat geboortejaar in kas moet hebben. Zo schatte men in 2018 in dat mannen gemiddeld 90,2 jaar zouden worden en vrouwen 92,7. De levensverwachting bij geboorte voor zowel mannen als vrouwen neemt echter met circa één jaar af. Mannen, zo schat men nu in, zullen gemiddeld waarschijnlijk 89,3 jaar worden en vrouwen 91,7 jaar.

Gevolg is ook dat bij de nieuwe berekeningen de resterende levensverwachting voor een 65-jarige daalt met ongeveer een half jaar. Om de getallen dan meteen maar compleet te maken, hierbij ook het vergelijk tussen de levensverwachting in 2018 en 2020. Op 65 e jarige leeftijd verwachtte men in 2018 dat een vrouw gemiddeld nog 23,3 jaar van haar pensioen zou kunnen genieten. Dat is naar beneden bijgesteld en de verwachting is nu dat zij nog 22,9 pensioenjaren zal kennen. Bij mannen is dat ook te zien. In 2018 schatte men in dat mannen op hun 65 e gemiddeld nog 20,5 jaar voor de boeg hadden. In 2020 is dat bijgesteld naar 20 jaar.

Hoewel het natuurlijk een minder leuk vooruitzicht is, wordt dit toch gelabeld als goed nieuws. Wanneer mensen minder pensioenjaren zullen hebben, zal er ook minder geld in kas gereserveerd hoeven te worden. Gevolg daarvan is weer dat de dekkingsgraad hier gemiddeld door zal stijgen met circa 2%.

Bij het berekenen van de premie wordt namelijk ook gebruik gemaakt van levensverwachting. Als uiteindelijk blijkt dat men gemiddeld gezien ouder wordt dan eerder gedacht, dan zal er meer geld gebruikt worden, dan vooraf voorzien. De dekkingsgraad (immers de verplichtingen gedeeld door de bezittingen) zal daardoor lager worden. We hebben namelijk een levenslange uitkering beloofd aan iedereen. Wanneer iedereen veel ouder wordt dan men tijdens het afdragen van de premie dacht, en er dus te weinig betaald is, daalt de dekkingsgraad.

 
Deel deze pagina: