VSO standpunt
Het VSO wil een structureel houdbare pensioenregeling tegen een redelijke premie en betreurt dat hierover geen akkoord is. Omdat de regeling nu niet wordt aangepast, stijgen de kosten voor het ABP-pensioen in 2013 met bijna een half miljard euro. Voor werkgevers is dit een forse stijging van de loonkosten en voor werknemers zal een verhoging van de pensioenpremie een directe daling van hun koopkracht betekenen. Deze uitkomst is voor niemand wenselijk.Het VSO is ervan overtuigd dat de ABP-regeling dringend aangepast moet worden. De premie is de afgelopen jaren gestegen naar een onaanvaardbaar hoog niveau, de hoogte van het uiteindelijk pensioen blijft echter onzeker. De ambities van de regeling zijn hoger dan kan worden waargemaakt. Het ABP heeft al een indexatieachterstand van 9%. De consequentie hiervan is dat het vertrouwen in pensioenen bij werknemers en werkgevers afneemt. Werkgevers zijn zich bewust van de felle discussies tussen jongeren en ouderen over kosten en baten van de collectieve regeling. Hierover bestaat nu teveel onduidelijkheid en alleen dat al maakt wijziging van de regeling gewenst.Het VSO wil toe naar een pensioenregeling die een goede balans kent tussen pensioenresultaat en premieniveau. Hierbij wil het VSO meer zekerheid ten aanzien van de indexatie. Uitgangspunt is dat er niet meer dan 1 dag per week wordt gewerkt voor pensioen. Een stabiele premie moet de komende jaren leiden tot meer duidelijkheid over de prijs die werkgevers en werknemers voor pensioen betalen.Sinds september is intensief overleg gevoerd over een herziening van de ABP-regeling. Het bestuur van het ABP is hierbij betrokken. De werkgevers hebben een evenwichtig voorstel gedaan, passend bij aanstaande wijzigingen in wet- en regelgeving. De bonden hebben het voorstel van werkgevers afgewezen, hetgeen leidt tot een premiestijging per 1 januari 2013. Het VSO ziet het niet bereiken van een akkoord als een gemiste kans voor werkgevers en werknemers. De ontstane situatie leidt tot een daling van de koopkracht van werknemers en werkgevers moeten de gestegen kosten opvangen uit hun budget. Zij krijgen hiervoor geen compensatie. Deze premiestijging heeft zeer waarschijnlijk gevolgen voor de werkgelegenheid bij overheid en onderwijs.