VCP geeft publiek statement rekenregels pensioen met FNV en CNV
De VCP heeft vandaag samen met FNV en CNV een publieke statement omtrent de rekenregels bij de pensioenen naar buiten gebracht. Dit omdat de minister de Kamer, de Pensioenfederatie en het Financieel Dagblad heeft laten weten dat de rekenrente met het nieuwe contract, waarover wordt onderhandeld in de SER, niet zal wijzigen. 'Het is nodig dat de prima rendementen van onze pensioenfondsen weer bij de deelnemers terecht kunnen komen. Het beste pensioenstelsel ter wereld verdient dan ook meer vertrouwen van de minister', aldus VCP-voorzitter Nic van Holstein.
Wat de drie vakcentrales betreft kan het nieuwe contract onmogelijk goed functioneren zonder betere rekenregels, schrijven zij op joop.nl.Inhoudelijk is dit geen nieuw standpunt. Maar door de publieke discussie zien de drie vakcentrales zich nu genoodzaakt om met dit standpunt eveneens naar buiten te treden.
Pensioenstelsel verdient meer vertrouwen van
minister
Nederland heeft, volgens bureau Mercer, het beste
pensioenstelsel ter wereld. Toch kan het nog beter. Vooral het
vertrouwen in het stelsel in Nederland zelf is bedroevend laag. Dat
heeft een flinke knauw gekregen door discussie over pensioenpotten
die leeg zouden raken, over kortingen die dreigen en door tien jaar
niet indexeren. En komt allemaal, zo schreven de directeuren van
onze vijf grootste pensioenfondsen een maand geleden in
NRC, doordat de fondsen voorzichtigheid op voorzichtigheid
moeten stapelen. Het pensioen is door de crisis en de strenge
regels die daarna zijn ingevoerd niet zozeer minder zeker, maar
vooral zeker minder geworden. Het is de hoogste tijd om dat
vertrouwen te herstellen. En daarvoor is nodig dat de prima
rendementen van onze pensioenfondsen weer bij de deelnemers terecht
kunnen komen. Dat kan, maar dan moet de minister wel willen
meewerken.
Goed pensioen voor iedereen
De vakbonden FNV, CNV en VCP knokken voor een goed pensioen
voor iedereen. We bevechten bij werkgevers dat zoveel mogelijk
mensen een aanvullend pensioen opbouwen. Ook uitzendkrachten,
payrollers en zzp'ers moeten zoveel mogelijk onder de
pensioenregelingen in bedrijfstakken komen te vallen. Van het
kabinet eisen we dat mensen ook in goede gezondheid hun pensioen
kunnen halen. Dat betekent dat echt iets moet gebeuren aan de te
snelle stijging van de AOW-leeftijd. En dat de boetes op eerder
stoppen van tafel gaan, zodat we in bedrijven en sectoren weer
afspraken kunnen maken over eerlijk stoppen met werken.
Collectief en solidair
In de SER onderhandelen we – al een tijdje – over een
nieuw pensioencontract dat het beste pensioenstelsel verder
versterkt. Dat moet een solidair en collectief contract worden.
Waarin de rendementen die pensioenfondsen namens de deelnemers
realiseren, ook bij de deelnemers terecht komen. En waarbij in
voor- en tegenspoed de risico's nog steeds door alle deelnemers
samen worden opgevangen. Dat nieuwe contract vereist andere
rekenregels en een aangepast toetsingskader. Anders werkt het niet.
En daar liggen De Nederlandse Bank en de minister nog dwars.
Betere rekenregels
Om de overgang naar een nieuw contract te kunnen financieren,
zicht te bieden op de gewenste indexatie en om werkenden ook in het
nieuwe contract een fatsoenlijke pensioenopbouw te kunnen geven,
bieden de huidige rekenregels geen soelaas. Die regels zijn
gebaseerd op uiterste voorzichtigheid; op hoge buffervereisten en
een extreem lage risicovrije rente. De huidige regels passen
misschien nog bij de nominale zekerheid die het huidige contract
biedt. Je kunt in theorie in elk geval volhouden dat bij een
risicovrij pensioen een risicovrije rente gehanteerd dient te
worden.
Maar het nieuwe collectieve contract beoogt geen nominale zekerheid, maar wel stabiliteit en meedelen in werkelijk behaalde rendementen tussen generaties. Dat nieuwe pensioencontract erkent de werkelijkheid dat pensioen het resultaat is van de premie die je inlegt en het rendement dat daarmee collectief behaald kan worden. Dat is niet risicovrij. En tòch houdt De Nederlandse Bank vol dat dezelfde risicovrije rente gebruikt dient te worden om de verplichtingen te bepalen. Ook al zijn die verplichtingen minder zeker. Voormalig CPB-directeur Coen Teulings bepleitte daarom vorige week in het Financieel Dagblad al dat minister Koolmees dit advies van De Nederlandse Bank zou moeten negeren. De minister lijkt dit niet van plan, zoals blijkt uit zijn brief aan de Tweede Kamer.
Pensioenopbouw van jongeren beschermen
In Pensioen Pro schreven de geleerden Jean Frijns, René
Maatman en Jelle Mensonides dan ook dat de minister door het
omarmen van deze onrealistische visie van De Nederlandse Bank de
sociale partners in de verdediging drukt en de onderhandelaars klem
zet. Zij vragen zich af of sociale partners nu nog wel een
pensioenakkoord durven te sluiten.
Het is echter geen kwestie van durven. Je springt ook niet in
een zwembad als er onvoldoende water in zit. Voor een stabiele
pensioenopbouw voor – met name jongere – werkenden is in het
beoogde nieuwe contract een stabiele langetermijnrente
noodzakelijk. En die zal zeker beter moeten zijn dan de instabiele
en extreem lage langetermijnrente (UFR). Zo geldt voor verzekeraars
ook nu al de Europese rekenrente die stabieler en hoger is.
Maar blijft de UFR zoals die nu is, dan bouwen lle jongeren die straks in het nieuwe contract instromen niet meer, maar juist minder pensioen op. Bovendien blijft indexatie van pensioen en pensioenopbouw nog steeds hoogst onzeker en is de transitie dan zeker onbetaalbaar. Bij een nieuw contract horen nieuwe, bijpassende rekenregels. Wie dat blokkeert, legt automatisch een onneembare hindernis op de weg naar het nieuwe contract en daarmee op een pensioendeal met sociale partners.
De vakbondsonderhandelaars over pensioenen in de SER:
Nic van Holstein, voorzitter VCP
Tuur Elzinga, vicevoorzitter FNV
Arend van Wijngaarden, waarnemend voorzitter CNV
Photo by Chris Liverani on Unsplash