Onafhankelijke koepel van 43 beroepsverenigingen uit acht sectoren met circa 62.000 leden.
Aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals.

25 februari 2013

Spectaculaire stijging in doorwerken

Binnen de groep werknemers die tijdens de looptijd van het onderzoek van het NIDI de 65-jarige leeftijd nog niet bereikte, is er een spectaculaire stijging in de belangstelling voor doorwerken na 65 jaar. In 2001 was nog maar drie procent hierin genteresseerd. Tien jaar later, in 2011 was dat aandeel meer dan vervijfvoudigd, namelijk 16 procent. Vooral bij de doorstarters is die stijging spectaculair te noemen. Bijna de helft zou de doorstartbaan wel willen voortzetten na het 65ste; tien jaar daarvoor dacht minder dan vijf procent van dezelfde personen positief over doorwerken na de 65 jaar. Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) houdt zich bezig met onderzoek naar ontwikkelingen in de omvang en samenstelling van de bevolking. De jaren 2005-2006 vormen volgens een onderzoek een waterscheiding in het beleid rond werk en pensioen. De oudere generaties zijn in veel gevallen eerder gestopt dan gepland. Er is sprake van een uittredingspiek in 2005. Het cohort 1950-51 is het eerste dat niet onder de diverse overgangsregelingen in de pensioenhervormingen valt en dat is ook te merken aan het gedrag. Bij dit jongste cohort ziet men al dat de intenties die men nog had in 2001 van weinig waarde blijken en dat men later dan gedacht is uitgetreden of nog moet uittreden.

Doorstarten na (vervroegd) pensioen

Doorstarten komt in brede lagen van de (vervroegd) uitgetreden werknemers voor en kent een grote variteit in verschijningsvormen. Ruwweg een kwart van de uitgetreden werknemers maakt een doorstart. Soms lijkt een doorstart enkel te dienen als een korte overbrugging naar het volledige pensioen; deze personen stoppen ruim voor hun 65e jaar volledig met betaald werk. Voor anderen is juist sprake van een sterkere band met de arbeidsmarkt, die zich ook uitstrekt tot over de grens van 65 jaar. Naast een grote diversiteit in de duur van de doorstartbaan is er de diversiteit in arbeidsuren. In het doorstartwerk is de kleine deeltijdbaan dominant. Slechts 12 procent werkt nagenoeg voltijds en een meerderheid ten hoogste 2 dagen in de week.

Flexibele mogelijkheden van doorwerken worden gewaardeerd

Een belangrijk aspect van doorstartwerk is de hoge mate van flexibiliteit. Niet minder dan een kwart van de doorstarters werkt als zelfstandige of freelancer, van degenen in loondienst heeft slechts een kleine minderheid een vast contract. De cijfers laten zien dat veel ouderen na het beindigen van een carrire in loondienst voor zichzelf beginnen. Opmerkelijk is dat ook de beloning een neerwaartse flexibiliteit laat zien die ongewoon is bij oudere werknemers. Een meerderheid van de doorstarters heeft een uurloon dat lager ligt dan in zijn of haar oude baan. Voor de doorstarters is dit wellicht geen knelpunt, omdat naast het arbeidsinkomen een pensioenuitkering wordt ontvangen. Voor werkgevers schept doorstartwerk kennelijk de mogelijkheid om productiviteit en beloning opnieuw op elkaar af te stemmen.

Doorstarten niet voorbehouden aan hoger opgeleiden

Doorstarten komt weliswaar meer voor bij personen met een hogere opleiding en een goede gezondheid, maar lijkt allerminst aan deze categorien werknemers voorbehouden. Lageropgeleiden werken ook in veel gevallen door na hun uittreding, al is dat veel vaker dan voor hogeropgeleiden in een heel ander soort werk dan waar men voor uittreding actief in was. Ook gezondheidsproblemen lijken doorstarten lang niet altijd in de weg te staan. Mogelijk ligt een verklaring hiervoor in een relatief sterke intrinsieke motivatie van de doorstarters. Doorstarters geven toch vooral aan dat ze het werk leuk vinden en dat dit de belangrijkste drijfveer is om in betaald werk actief te blijven. Degenen voor wie vooral een financile prikkel van belang is vormen een kleine minderheid. Naast de succesvolle doorstarters is er ook een groep ouderen (7%) die wel een doorstart had willen maken maar die daar niet in is geslaagd.

Doorwerken na 65 in opkomst

Het maatschappelijk klimaat ten aanzien van langer doorwerken is de afgelopen jaren sterk veranderd. Dat doorwerken vindt steeds vaker ook na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd plaats. Maar liefst 15 procent van de 65-plussers in dit onderzoek werkte ook na het 65ste jaar door. Doorwerken na 65 vindt vrijwel nooit plaats in de reguliere baan, maar altijd in een doorstartbaan. Dat doorwerken gebeurt in overwegende mate in een flexibele arbeidsrelatie. Betaalde arbeid na 65 jaar legt zelden een groot beslag op de beschikbare tijd. Tweederde werkt minder dan 16 uur, bijna de helft is niet meer dan 8 uur per week actief. De motieven om door te werken na het 65ste jaar zijn vooral van intrinsieke aard. Men werkt door omdat men het leuk vind en er plezier aan beleefd. Minder dan een op de tien 65-plussers werkt vooral voor het geld. Een op de zes 65-plussers zou wel weer betaald werk willen doen. We hebben hier te maken met een stille arbeidsreserve, in die zin dat het merendeel van deze 65-plussers niet meer actief op zoek is naar werk. Echter, als er een beroep op hen zou worden gedaan, zou men wel weer willen gaan werken.


Nieuwscategorie

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief

Aanmelden
Deel deze pagina: