Onafhankelijke koepel van 43 beroepsverenigingen uit acht sectoren met circa 62.000 leden.
Aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals.

18 december 2012

Generatie-effecten niet op voorhand te bepalen

De generatie-effecten van een minder sterke premiedaling van pensioenpremies zijn volgens staatssecretaris Klijnsma niet op voorhand te bepalen, deze zijn afhankelijk van de wijze waarop de vrijvallende premie door sociale partners en fondsbesturen wordt ingezet. Bijvoorbeeld een verbetering van het nabestaandenpensioen heeft andere generatie-effecten dan een verbetering van de indexatiekwaliteit. In de CPB-raming is verondersteld dat de versobering van het fiscale kader grotendeels doorwerkt in lagere premies en slechts in beperkte mate tot verbetering van de regeling. De staatssecretaris meldt dit in antwoorden op kamervragen van Van Weyenberg (D66).De voorgenomen verlaging van de maximum opbouwpercentages per 2015 heeft tot gevolg dat ten opzichte van het in 2014 geldende fiscale kader per dienstjaar circa 18% minder pensioen kan worden opgebouwd. Deze verlaging impliceert dat iemand die vanaf 2015 begint met pensioensparen door langer te werken eenzelfde pensioenvermogen in de tweede pijler kan bereiken als iemand die al enige jaren pensioen spaart. Deze toename in opbouwjaren past volgens de staatssecretaris bij de toegenomen levensverwachting en de noodzaak om langer door te werken. De MHP gaat in haar berekeningen uit van een werknemer die 40 jaar blijft werken en betrekt in zijn berekeningen ook het effect van de inperking van het fiscale kader van het vorige kabinet (in het lente-akkoord is het opbouwpercentage verlaagd van 2,25% naar 2,15%). De verlaging van het opbouwpercentage van 2,25% naar 1,75% voor middelloonregelingen resulteert bij een gelijkblijvende arbeidsduur in een daling van circa 22%.De staatssecretaris wijst erop dat eerder het uitgangspunt gold dat met 35 opbouwjaren een pensioen van 70% eindloon bereikt kon worden. De wettelijke opbouwperiode is vervolgens vergroot. Allereerst door de toetredingsleeftijd voor deelname aan een pensioenregeling in de Pensioenwet te verlagen van 25 naar 21 jaar. Ook is de fiscale pensioenrichtleeftijd sinds 1999 stapsgewijs verhoogd van 60 naar 67 jaar (in 2014) en deze leeftijd zal verder oplopen met de ontwikkeling van de levensverwachting. Hoewel de wettelijke opbouwperiode de afgelopen jaren is verlengd, heeft dit nooit geleid tot een verhoging van het aantal benodigde opbouwjaren voor een adequaat pensioen. Met de voorgenomen verlaging van de maximum opbouwpercentages gebeurt dit wel.


Nieuwscategorie

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief

Aanmelden
Deel deze pagina: