Blogpost: Welk probleem lost dit nu op?
Bij sommige (initiatief-)wetgeving mag wat mij betreft, nadrukkelijker dan nu het geval lijkt, de vraag worden gesteld: welk probleem lost dit nu op?
Een voorbeeld is de Wet Normalisatie Rechtspositie Ambtenaren. De rechtsbescherming van de ambtenaar tegen de willekeur van de overheid als wetgever én werkgever wordt er door verminderd. Natuurlijk kun je je afvragen of het traject tegen onvoldoende beoordeling en daarop volgende ontslag niet kan worden ingekort. En twee rechtssystemen naast elkaar (Ambtenarenrecht en Burgerlijk wetboek) is misschien ook wat overdreven.
Maar wanneer de overheidswerkgever het ontslagdossier op orde zou
hebben, zouden veel ontslagbesluiten niet een proces zonder einde
zijn. En twee rechtssystemen naast elkaar: nu militairen en
burgerambtenaren bij defensie, politieambtenaren en ook rechters
tóch de ambtenarenstatus behouden, is daar nog steeds sprake
van.
En waarom alleen deze uitzonderingen? Waarom verliezen
bijvoorbeeld belastingambtenaren, die ook namens de Staat
aanslagen en boetes opleggen, wel de ambtenarenstatus?
Ook zal de overheidswerkgever nog steeds geen vrije financiële
ruimte hebben om écht te onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden
- daar zal de overheid als wetgever wel op toezien.
Kortom, ik zie de logica nog steeds niet, waar de Eerste Kamer
die twee jaar geleden opeens wél zag.
Inmiddels dendert de WRNA-trein voort. Dat gaat ook het een en ander betekenen voor de verhoudingen in ambtenarenoverlegland, veranderingen waar op dit moment in de Raad voor het Overheidspersoneel over wordt nagedacht en gesproken.
Een ander initiatiefwetsvoorstel (initiatiefwet D66 34 456,
D66-Kamerlid Kees Verhoeven), komt ook op mij over als een
typisch studeerkamervoorstel, waarbij de vraag: 'Welk probleem
wordt opgelost?' niet wordt beantwoord.
Daarbij komt ook nog dat het voorstel zeker niet is getoetst aan
de praktijk. Het gaat om het (aanzienlijk) beperken van de
verhoogde strafbaarstelling op beledigen en het herinvoeren van
het klachtvereiste voor (o.a.) hulpverleners die geen ambtenaar
zijn in de zin van de Ambtenarenwet.
Belediging (artikel 266 Sr) is alleen vervolgbaar als er een
klacht is ingediend. Daarmee wordt bevorderd dat de staat (het
OM) niet een strafzaak ter zake belediging kan starten als
betrokkene zelf daar totaal geen belang bij heeft. Dat ligt
ánders bij een openbaar gezag, een openbaar lichaam, een openbare
instelling of een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening
van zijn/haar bediening. Dan is belediging meer een publieke zaak
dan een privézaak, is er meer een publiek belang en is er geen
reden voor betrokkene om dat (middels het niet indienen van een
klacht) te voorkomen.
Nu is het (nog) zo, dat wanneer een ambtenaar wordt beledigd,
betrokken dader meteen (op heterdaad) wordt aangehouden en proces
verbaal wordt opgemaakt. De officier van justitie doet vervolgens
een schikkingsvoorstel. Gaat betrokkene niet op de schikking in
dan kan hij de gang naar de rechter maken.
Het initiatief wetsvoorstel staat haaks op het programma
Veiligheid Publieke Taak (VPT). VPT heeft namelijk ook betrekking
op belediging van 'ambtenaren' in particuliere dienst, zoals
bijv. NS-personeel, buschauffeurs en ambulancepersoneel die bij
een particuliere organisatie werken. Sommige beledigingen kunnen
behoorlijk hard aankomen en verbaal geweld betreffen.
Ik denk echt dat het voor die categorie mensen een forse
achteruitgang is als ze een klacht moeten gaan indienen.
Verder geldt voor ambtenaren dat de strafmaat een derde hoger ligt. In het kader van VPT wordt er ook daadwerkelijk gewerkt met verdubbeling of soms zelfs verdriedubbeling van de straf.
Kortom, opnieuw een initiatiefwetsvoorstel, dat niet aan de praktijk is getoetst en waarvan het de vraag blijft: welk probleem wordt opgelost?
Rob Hunnego, voorzitter
Telefoon 0683263302
Photo by Ken Treloar on Unsplash