Onafhankelijke koepel van 43 beroepsverenigingen uit acht sectoren met circa 62.000 leden.
Aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals.

Huishoudelijk Reglement

PARAGRAAF 1 - LIDMAATSCHAP

Artikel 1

1. In de eerste maand van elk verenigingsjaar van de Centrale verstrekt elke aangesloten vereniging aan het Centraal Bestuur een opgave van haar ledental, naar de stand op de eerste van de maand, gesplitst in de soorten leden zoals bedoeld in artikel 4 van de statuten, die lid zijn van de Centrale. Daarnaast wordt, gelet op het gestelde in artikel 22, zesde lid van de statuten, aangegeven welke leden tevens lid zijn van een andere vereniging.

2.De Ledenraad kan besluiten, dat een aangesloten vereniging bij het doen van de in het eerste lid bedoelde opgave bepaalde categorien van haar leden buiten beschouwing mag laten.3.Verenigingen die bijdragen aan de kosten als bedoeld in artikel 22 tweede lid, onder c van de statuten, verstrekken in de eerste maand van elk jaar aan de Centrale een opgave van namen en adressen van haar leden. Bij in gebreke blijven na een laatste aanmaning per aangetekende post is het Centraal Bestuur bevoegd het verlenen van individuele rechtsbijstand aan alle leden van de betreffende vereniging op te schorten op een termijn van drie weken na bedoelde aanmaning tot het moment waarop aan bovenvermelde verplichting is voldaan.

Artikel 2

Elke aangesloten vereniging deelt de namen, adressen en functies van haar bestuursleden, alsmede wijzigingen daarin, aan het Centraal Bestuur en aan het betrokken sectorbestuur, en waar van toepassing, aan het betrokken sectiebestuur mede.

PARAGRAAF 2 - LEDENRAAD

Artikel 3

De notulen van de vergaderingen van de Ledenraad, het jaarverslag, de jaarrekening en het omtrent deze jaarrekening uitgebrachte accountants-rapport worden in hun geheel dan wel naar het oordeel van het Centraal Bestuur in verkorte vorm in het orgaan van de Centrale gepubliceerd.

PARAGRAAF 3 - CENTRAAL BESTUUR

Artikel 4

Hij die kandidaat wordt gesteld voor het Centraal Bestuur moet schriftelijk verklaren dat hij bereid is zijn verkiezing te aanvaarden en moet, tenzij het een herverkiezing betreft, zijn persoonsgegevens verstrekken.

Artikel 5

Het Centraal Bestuur stelt een rooster van aftreden vast.

Artikel 6

Het Centraal Bestuur vergadert wanneer de voorzitter of ten minste drie leden van het Centraal Bestuur dit nodig oordelen.

Artikel 7

1. Het Centraal Bestuur besluit bij gewone meerderheid van uit-gebrachte geldige stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.

2. Besluiten over ter vergadering op de agenda geplaatste onder-werpen kunnen uitsluitend worden genomen door een meer-derheid van alle bestuursleden.

3. Op stemmingen door het bestuur is het bepaalde in artikel 13, eerste en tweede lid van de statuten van overeenkomstige toepassing.

4. Indien over enig voorstel geen stemming wordt verlangd, wordt het geacht te zijn aanvaard.

PARAGRAAF 4 - DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 8

Ten aanzien van de besluitvorming door het Dagelijks Bestuur is artikel 7 van overeenkomstige toepassing.

PARAGRAAF 5 - VASTE COMMISSIES

Artikel 9

1. Het Centraal Bestuur wordt in de uitoefening van zijn taak met betrekking tot het geldelijk beheer van de Centrale bijgestaan door een commissie genaamd Begrotingscommissie. De Begrotingscommissie bestaat uit per sector ten hoogste twee door de respectieve sectoren voorgedragen en bij het Centraal Bestuur aangemelde leden. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een ondervoorzitter. De penningmeester en plaatsvervangend penningmeester van de Centrale wonen de vergadering bij. De commissie kan zich desgewenst tot de Ledenraad wenden; in zulk geval verzoekt de commissie het Centraal Bestuur het door haar aan te geven onderwerp op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de Ledenraad te plaatsen.

2. Het Centraal Bestuur wordt in de uitoefening van zijn taak met betrekking tot de behartiging van de algemene belangen van de middelbare en hogere functionarissen in het georganiseerd overleg met de overheid bijgestaan door een commissie, genaamd de GO-commissie. De GO-commissie bestaat uit de door het Centraal Bestuur aangewezen leden van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP), alsmede daarnaast uit per sector ten hoogste twee door de respectieve sectoren voorge-dragen en bij het Centraal Bestuur aangemelde leden. Het Centraal Bestuur kan de commissie zonodig aanvullen met ten hoogste drie door hem aan te wijzen leden. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een ondervoorzitter. Medewerkers van de CMHF zijn hiervan uitgesloten.De GO-commissie heeft een adviserende stem ten aanzien van alle aangelegenheden die in het georganiseerd overleg met de over-heid aan de orde komen.

3. Het Centraal Bestuur wordt in de uitoefening van zijn taak met betrekking tot de behartiging van de belangen van de niet of niet meer actief dienende leden bijgestaan door een commissie genaamd Commissie Postactieven. Deze commissie bestaat uit de door het Centraal Bestuur aangewezen leden van de Pensioenkamer van de ROP, alsmede daarnaast uit per sector ten hoogste twee door de respectieve sectoren voorgedragen en bij het Centraal Bestuur aangemelde leden. Het Centraal Bestuur kan de commissie zonodig aanvullen met ten hoogste drie door hem aan te wijzen leden. De sectoren en het Centraal Bestuur zullen ervoor zorg dragen dat, behoudens de leden van de Pensioenkamer van de ROP, de voor te dragen dan wel aan te wijzen leden van de Commissie Postactieven voor ten minste de helft afkomstig zijn uit de categorie van niet of niet meer actief dienende leden. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een ondervoorzitter. Medewerkers van de CMHF zijn hiervan uitgesloten. De Commissie Postactieven heeft een adviserende stem ten aanzien van alle aangelegenheden betreffende de niet of niet meer actief dienende leden die in het centraal georganiseerd overleg aan de orde komen.

4. Het Centraal Bestuur wordt in de uitoefening van zijn taak met betrekking tot het formuleren van beleid inzake de emancipatie van de werknemer, het combineren van arbeid en zorg, deeltijd-arbeid en aanverwante onderwerpen bijgestaan door een commissie, genaamd de Commissie Emancipatiebeleid. Deze commissie bestaat uit per sector ten hoogste twee doorde respectieve sectoren voorgedragen en bij het Centraal Bestuur aangemelde leden. Het Centraal Bestuur kan de commissie zonodig aanvullen met ten hoogste drie door hem aan te wijzen leden. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en eenondervoorzitter. Medewerkers van de CMHF zijn hiervan uitgesloten.De Commissie Emancipatiebeleid heeft een adviserende stem ten aanzien van alle aangelegenheden betreffende het realiseren van gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en hun kansen en mogelijkheden.

5. De leden van de vaste commissies worden aangewezen voor drie jaren. Zij zijn terstond herbenoembaar.

6. Het Centraal Bestuur kan medewerkers van het bureau vande CMHF ter ondersteuning aan de vaste commissies toevoegen.

PARAGRAAF 6 - BUREAU VAN DE CENTRALE

Artikel 10

Kosten van door het bureau verrichte werkzaamheden moeten aan de opdrachtgever in rekening worden gebracht, volgens door het Centraal Bestuur te stellen regels, tenzij deze kosten en werkzaamheden worden gedekt door de contributiegelden, als bedoeld in artikel 22, tweede lid van de statuten.

PARAGRAAF 7 - SECTOREN

Artikel 11

1. Een sector komt tot stand en wordt opgeheven door een daartoe genomen besluit van de Ledenraad. Voorstellen daaromtrent worden ingediend door het Centraal Bestuur.

2. Elke aangesloten vereniging en ieder individueel lid heeft het recht de Ledenraad te verzoeken te worden ingedeeld in een andere sector dan waarin deze vereniging of dit lid op voorstel van het Centraal Bestuur is of zal worden ingedeeld, of om te worden ingedeeld in meer dan een sector. Een dergelijk verzoek dient te worden ingediend bij het Centraal Bestuur.

Artikel 12

1. De algemene vergadering van een sector draagt de naam Sectorraad. Deze bestaat uit de afgevaardigde leden van de bij de sector ingedeelde verenigingen alsmede uit de ter vergadering aanwezige individuele leden. In vergaderingen van de Sectorraad worden verenigingen vertegenwoordigd door de afgevaardigde leden van de betreffende vereniging.

2.Tot de vergaderingen van de Sectorraad hebben de leden van het Centraal Bestuur toegang.

3. Met betrekking tot de vergaderingen van de Sectorraad zijn de artikelen 11, 12 en 13 van de statuten van overeenkomstige toepassing.Artikel 13Elke sector wordt bestuurd door een Sectorbestuur, dat door de Sectorraad wordt gekozen uit de leden van de bij de sector ingedeelde verenigingen en de bij de sector ingedeelde individuele leden.

Artikel 14

De sectoren kunnen nadere bepalingen stellen ten aanzien van hun inrichting en hun werkwijze in een sectorreglement, dat geen bepalingen mag bevatten welke in strijd zijn met de statuten of het huishoudelijk reglement van de Centrale. Het sectorreglement wordt opgesteld door de Sectorraad en vastgesteld door het Centraal Bestuur.

Artikel 15

1. Elke sector deelt de namen, adressen en functies van haar bestuursleden, alsmede wijzigingen daarin, mede aan het Centraal Bestuur en aan de andere sectorbesturen.

2. Indien collectieve arbeidsovereenkomsten worden afgesloten,dan wel andere besluiten worden genomen als bedoeld in artikel 16, zesde lid van de statuten en vertegenwoordiging plaatsvindt als bedoeld in de laatste volzin van genoemd zesde lid, dient deze vertegenwoordiging door het Sectorbestuur expliciet en schriftelijk te zijn vastgelegd in een besluit waarin het verleende mandaat is verwoord.Het Sectorbestuur zendt van een dergelijke mandaatverlening onverwijld een afschrift aan het Centraal Bestuur.

3. De wijze van voorleggen van een onderhandelingsresultaat aan de leden en de besluitvorming over de beoordeling daarvan dient in het sectorreglement te worden vastgelegd.4.De voorzitter en secretaris van een sector, dan wel hun onder-scheiden plaatsvervangers of vertegenwoordigers zijn, zonder expliciete en schriftelijke machtiging van het Centraal Bestuur, niet bevoegd de Centrale te vertegenwoordigen bij het nemen van sectoroverstijgende besluiten die er toe kunnen leiden dat de Centrale (financieel) aansprakelijk wordt gesteld voor de gevolgen van die besluiten. Hierbij wordt met name en onder meer gedoeld op het namens de Centrale voeren van acties of stakingen en het buiten de sectorbegroting aangaan van financile verplichtingen.

PARAGRAAF 8 - SECTIES

Artikel 16

1. Een sectie komt tot stand door een daartoe genomen besluit van het Centraal Bestuur op verzoek van n of meer verenigingen, van welk verzoek door deze vereniging(en) onverwijld kennis wordt gegeven aan het betrokken sectorbestuur c.q. de betrokken sectorbesturen.

2. Elke aangesloten vereniging en elk individueel lid kan het Centraal Bestuur verzoeken tot een sectie te worden toegelaten dan wel daar uit te treden indien dit met het oog op behartiging van haar of zijn belangen gewenst is.

3. Een vereniging of een individueel lid kan deel uitmaken van meer dan een sectie.

Artikel 17

1. De algemene vergadering van een sectie draagt de naam Sectieraad. Hij bestaat uit de afgevaardigde leden van de bij de sec-tie betrokken vereniging(en), alsmede uit de ter vergadering aanwezige individuele leden die tot de sectie zijn toegetreden.

2. Tot de vergaderingen van de Sectieraad hebben toegang:a. de leden van het Centraal Bestuur;b. de leden van het betrokken sectorbestuur c.q. de betrokken sectorbesturen.3.Met betrekking tot de vergaderingen van de Sectieraad zijn de artikelen 11, 12 en 13 van de statuten van overeenkomstige toe-passing.

Artikel 18

Elke sectie wordt behoudens het bepaalde in artikel 19, bestuurd door een Sectiebestuur, dat door de Sectieraad wordt gekozen uit de leden van de bij de sectie betrokken verenigin-gen en de tot de sectie toegetreden individuele leden.

Artikel 19

De Sectieraad kan besluiten de vorming van een sectiebestuur achterwege te laten. In dat geval kiest de Sectieraad uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, die gedurende een door de Sectieraad bepaalde termijn als zodanig fungeren. Zij wijst in dat geval tevens vertegenwoordigers aan die conform het bepaalde in artikel 10, vijfde lid, onder a van de statuten toegang zullen hebben tot de vergaderingen van de Ledenraad.

Artikel 20

Secties kunnen nadere bepalingen stellen ten aanzien van hun inrichting en hun werkwijze in een sectiereglement, dat geen bepa-lingen mag bevatten welke in strijd zijn met de statuten of het huishoudelijk reglement van de Centrale, of met het sectorreglement c.q. de sectorreglementen. Het sectiereglement wordt opgesteld door de Sectieraad en vastgesteld door het Centraal Bestuur.

Artikel 21

Elke sectie deelt de namen, adressen en functies van haar bestuurs-leden, alsmede wijzigingen daarin, mede aan het Centraal Bestuur en aan het betrokken sectorbestuur c.q. de sectorbesturen.

PARAGRAAF 9 - PUBLICITEITSORGAAN

Artikel 22

1. Het door de Centrale uit te geven orgaan verschijnt ten minste tien maal per jaar.

2. Het orgaan wordt kosteloos toegezonden aan de leden van het Centraal Bestuur, de leden van de sector- en sectiebesturen, de ereleden, de bestuursleden van de aangesloten verenigingen tot een maximum van drie leden, de door de Centrale aangewezen vertegenwoordigers in overlegorganen en aan de leden van de vaste CMHF-commissies.

PARAGRAAF 10 - GELDELIJK BEHEER

Artikel 23

1. De penningmeester van het Centraal Bestuur beheert de geldmiddelen van de Centrale.

2. Hij verstrekt aan de aangesloten verenigingen vr 1 oktober van ieder jaar, vooruitlopend op de door hem in te dienen begroting, een schatting van de benodigde contributies voor het komende verenigingsjaar.

3. Voorts brengt hij, met inachtneming van het gestelde in artikel 14, eerste lid van de statuten, jaarlijks een jaarrekening uit over het verstreken verenigingsjaar, en een toelichting daarop.

4. De penningmeester draagt er zorg voor dat het verslag van de door het Centraal Bestuur benoemde registeraccountant van zijn bevindingen omtrent de jaarrekening over het afgelopen verenigingsjaar gereed is, voordat de in de eerste helft van het verenigingsjaar te houden vergadering van de Ledenraad wordt gehouden.

Artikel 24

1. De inning van de in artikel 22, eerste lid van de statuten bedoelde jaarlijkse contributies geschiedt door de Centrale.

2. De afdracht door de verenigingen van de in het vorig lid van dit artikel bedoelde contributies aan de Centrale vindt plaats in vier gelijke kwartaaltermijnen, waarvan de vervaldagen zijn: 31 januari, 30 april, 31 juli, 31 oktober. Afdracht van deze contributies kan ook in zijn geheel op de eerste vervaldag plaatsvinden of zoveel later als het Centraal Bestuur op een desbetreffend verzoek van een aangesloten vereniging heeft goedgevonden.

3. Aangesloten verenigingen die in gebreke zijn met de voldoe-ning van hun contributie en verenigingen die na een verleend uitstel van betaling niet op de gestelde tijd aan hun betalingsverplichting hebben voldaan, zijn over het niet tijdig betaalde aan de Centrale rente verschuldigd over elke ingegane maand verzuim.Het percentage van de verschuldigde rente wordt jaarlijks door het Centraal Bestuur vastgesteld.

Artikel 25

Verbintenissen waaraan voor meerdere jaren financile gevolgen zijn verbonden dienen vooraf de goedkeuring van de Ledenraad te hebben.

Artikel 26

Het Centraal Bestuur verleent de penningmeester van de sectoren machtiging tot het doen van uitgaven voor zover deze de door de sectorraad aangenomen begroting niet te boven gaan. Tevens worden de penningmeesters van de sectoren gemachtigd tot het beheer van het vermogen, zoals dit blijkens de jaarstukken op naam staat van de betreffende sector.

Artikel 27

1. De reis- en verblijfkosten van de leden van het Centraal Bestuur komen ten laste van de Centrale, volgens door de Ledenraad te stellen regels.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ereleden die vergaderingen van de Ledenraad en de sectorraden bijwonen, op de leden van door het Centraal Bestuur ingestelde commissies, alsmede op degenen die het Centraal Bestuur vertegenwoordigen, dan wel door dit bestuur zijn aangewezen voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden.

Artikel 28

1. Ten behoeve van personen in dienst van de Centrale is ingesteld op 7 november 1972 de Stichting Mr H.J. Morrenfonds.

2. De Stichting stelt zich ten doel:

  • a. aan werknemers in dienst van de Centrale op verzoek uitkeringen te verstrekken in de vorm van renteloze leningen en/of dotaties ingeval - ter beoordeling van het bestuur - voor hen als gevolg van buitengewone omstandigheden buiten hun schuld financile lasten zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, welke hen te zwaar (zouden) belasten;
  • b. aan voormalige werknemers van de Centrale, wier dienstbetrekking buiten hun schuld werd beindigd, dan wel aan hun weduwen, levenspartner of wezen, uitkeringen te doen in de gevallen waarin - ter beoordeling van het bestuur - daartoe aanleiding bestaat;
  • c. bij te dragen in de door de Centrale op grond van paragraaf VIII, eerste lid van de Regeling Arbeidsvoorwaarden Personeel (RAP) van de Centrale te betalen uitkeringen, zulks indien de omstandigheden dit naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk maken.

3.Het Centraal Bestuur doet de Ledenraad ter gelegenheid van de in de eerste helft van het verenigingsjaar te houden vergadering toekomen afschrift van het verslag als bedoeld in artikel 11 van de statuten van de Stichting over het in het voorafgegane boekjaar met betrekking tot het door het fonds gevoerde beleid.Artikel 29Dit huishoudelijk reglement treedt in werking onmiddellijk na vaststelling door de Ledenraad.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de Ledenraad van 4 juni 1985, 13 december 1985, 9 december 1986, 3 mei 1988, 6 juni 1989, 29 juni 1998, 30 juni 1999 en 18 december 2000.

 
Deel deze pagina: