VCP: Uitstel herziening pensioenstelsel verstandig
10 mei 2021 - Vandaag heeft (demissionair) minister Koolmees na
overleg met sociale partners in een brief aan de Tweede Kamer laten
weten dat de herziening van het pensioenstelsel met een jaar
opschuift naar 1 januari 2023. 'Een pijnlijk, maar verstandig
besluit, waarmee de benodigde zorgvuldigheid voor deze
noodzakelijke stelselherziening voorop komt te staan', aldus
VCP-bestuurder Ruud Stegers.
Inwerkingtreding schuift jaar op
Eerder was het voornemen om met de transitie naar het
nieuwe pensioenstelsel van start te gaan per 1 januari 2022 en het
nieuwe pensioenstelsel per 1 januari 2026 in te voeren. Voor een
gedegen en zorgvuldige behandeling in de Tweede en Eerste Kamer
schuift dit een jaar op naar 2023 en gaat het nieuwe
pensioenstelsel per 1 januari 2027 van start. In beginsel geldt dit
voor alle onderdelen van de pensioenwet die eind vorig jaar in
consultatie gingen en waar de VCP een constructieve en uitgebreide
reactie op heeft gegeven.
Constructief
In haar reactie op de conceptwetgeving constateerde de
VCP dat veel onderdelen al goed zijn uitgewerkt, maar een aantal
onderdelen nog onvoldoende. Hier is nu de tijd voor om dit en de
lagere regelgeving goed uit te werken, zodat de Tweede Kamer straks
over de gehele uitwerking van de wetgeving kan beschikken bij de
behandeling.
Doorschuiven
In een eerdere
VCP-reactie op mogelijke uitstel heeft de VCP opgeroepen dat
een latere inwerkingstredingsdatum niet mag leiden tot een
inkorting van de arbeidsvoorwaardelijke fase voor sociale partners
om te komen tot een nieuwe pensioenregeling. Ook gaat de VCP
ervanuit dat aan de achterkant de termijn ook verlengd wordt tot
2037 daar eerst sprake was van 2036. Dan gaat het bijvoorbeeld over
de fiscale ruimte die wettelijk wordt gegeven voor compensatie als
gevolg van de afschaffing van de doorsneesystematiek.
Transitie-FTK
In de brief geeft de minister ook aan te willen bezien
of het zogenoemde transitie-FTK eerder in werking kan treden dan
2023 in overleg met betrokken partijen, maar dat dit in principe
ook wordt uitgesteld. Het uitstel van de verruiming van
indexatiemogelijkheden die in het verschiet lagen met de nieuwe
rekenregels van het transitie-FTK is voor veel deelnemers
teleurstellend. De VCP gaat er dan ook vanuit dat serieus werk
wordt gemaakt van deze eerdere inwerkingtreding. De VCP hoopt
verder dat hierover snel duidelijkheid wordt gegeven en hier niet
tot volgend jaar mee wordt gewacht of tot wanneer het parlementaire
proces is afgerond. Dat is niet in het belang van die
pensioenfondsen en hun deelnemers die voldoende herstel hebben
laten zien.
Als alternatief voor het transitie-FTK geeft de minister in de brief aan voornemens te zijn om onder dezelfde voorwaarden als de voorgaande twee jaren in 2022 voor pensioenfondsen uitstel te verlenen en het aantal meetmomenten waarna aan het minimaal vereiste vermogen moet worden voldaan te verruimen, evenals de hersteltermijnen van het vereist eigen vermogen. Daarbij zal dus ook in 2022 een minimale dekkingsgraad van 90% worden gehanteerd. Zo zullen pensioenfondsen met een lage dekkingsgraad minder snel de pensioenen hoeven te verlagen.
Wachtrempels en experimentwetgeving zzp
De afspraken over de wachtdrempels voor uitzendkrachten,
zodat zij niet pas na 26 weken maar na 8 weken pensioen gaan
opbouwen, en de experimentwetgeving om zelfstandigen toegang te
geven tot het arbeidsvoorwaardelijke pensioen worden ook
uitgesteld. De VCP is het niet eens met de minister dat dit
samenhangt met de andere onderdelen van de wetgeving en hoopt dat
hier komende tijd eerder ruimte voor kan komen.
Eerder uittreden en een 45-dienstjarenregeling
In een aparte
brief geeft de minister daarnaast aan dat besluitvorming over
een 45-dienstjarenregeling aan een volgend kabinet is en dat
hierover nader met sociale partners over gesproken zal worden. Dit
juicht de VCP van harte toe en in aanvulling daarop gaat de VCP er
van uit dat indien een dergelijke dienstjarenregeling niet per 2025
voorhanden is de tijdelijke vrijstelling van de RVU-heffing, die
loopt tot 2025, wordt doorgetrokken.