Onafhankelijke koepel van 43 beroepsverenigingen uit acht sectoren met circa 62.000 leden.
Aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals.

Wist u dat? Hoeveel pensioen bouw ik op?

Hoeveel ouderdomspensioen je opbouwt hangt af van de persoonlijke situatie en van de pensioenregeling waar je onder valt. Het uiteindelijke bedrag wordt door veel factoren beïnvloed, waarvan ik dit keer inzoem op de AOW en de leeftijd van betrokkene.

Iedere Nederlander bouwt door simpelweg hier te wonen AOW op. De AOW is een volksverzekering die in 1956 is ingevoerd en die gefinancierd wordt op basis van een omslagstelsel. Ofwel de AOW wordt rechtstreeks betaald uit de lopende inkomsten van de overheid, via de AOW-premie die belastingbetalers als percentage van hun inkomen afdragen. De hoogte van de AOW wordt bepaald door het aantal jaren dat men in Nederland gewoond heeft; elk jaar wordt 2 % AOW-rechten opgebouwd. Vroeger was dat dus van je 15 e tot je 65 e levensjaar. Met de opgelopen AOW-leeftijd is ook de leeftijd waarop de opbouw begint verschoven, maar de opbouw blijft de 50 jaar voorafgaand aan je AOW-leeftijd.

Ook door te werken in Nederland bouw je AOW-rechten op. Het woonlandprincipe gaat voor het werken, dus dit is alleen interessant voor buitenlandse werknemers die hier komen werken. Je krijgt de rechten overigens pas bij pensionering toegekend, ofwel dan kijkt men naar de opgebouwde tijd. De opbouw van rechten door in Nederland te werken verloopt iets anders. Elke dag die men werkt wordt namelijk bijgehouden en als er voldoende dagen gewerkt zijn om te kunnen spreken van een jaar gewerkt, wordt er 2% opbouw toegekend. Zo kan het dus zijn dat je 10 jaar in Nederland hebt gewerkt, maar ook in bijvoorbeeld, Duitsland of Polen. Voor de Nederlandse AOW-opbouw tellen dan alleen de werkelijk in Nederland gewerkte dagen. Voor de opbouw kan dat bijvoorbeeld 4 jaar x 2% = 8% AOW-recht opleveren.

Als je buiten Nederland gaat wonen of werken, ben je meestal niet meer verzekerd voor de AOW. Je krijgt dan vanwege het opbouw-principe vanaf de AOW-leeftijd ook een lager AOW-pensioen uitbetaald. Dit kan door een vrijwillige verzekering opgevangen worden. Heb je buiten Nederland gewoond of gewerkt? En was je toen niet in dienst van een Nederlandse werkgever? Dan heb je mogelijk ook in dat land pensioen opgebouwd. Bij de AOW-aanvraag wordt dan door de SVB hulp geboden om die rechten ook aan te vragen. De SVB kan dit overigens alleen in landen waarmee Nederland afspraken heeft gemaakt over de sociale zekerheid zoals EU-landen, of verdragslanden.

De pensioenregeling waar je als werkende in het onderwijs of bij de overheid automatisch onder valt, het ABP, kent ook een pensioenopbouw per jaar. Sommige leden herinnerde mij aan jaren dat er bij ABP niet opgebouwd werd als je nog jong was. Hoe zit dat?

In de oude ABP wet is er inderdaad ooit een periode geweest waarin er geen opbouw was tot de leeftijd van 25 jaar. Dit was van 1 oktober 1986 tot 1 mei 1994. Natuurlijk is er ook bij de invoering en afschaffing van de wettelijke bepalingen nagedacht over overgangsrechten. Een voorbeeld om het helder te krijgen. Marieke is gaan werken in het onderwijs als 20-jarige en is in oktober 1986, als de wettelijke bepaling van kracht wordt, nog geen 25. De gevolgen voor haar:

  • De rechten opgebouwd als 20-er worden niet aangetast;
  • De jaren dat ze nog geen 25 was worden ook gewoon meegenomen, omdat ze al voor 1986 werkzaam was, mits er geen onderbreking plaats vindt die langer dan een jaar duurt.

Marieke is 21 in oktober 1986 en werkt nog een jaar door. In december 1987 verlaat zij haar school. Zij gaat buiten het onderwijs aan de slag en kan een leuke baan krijgen in een boekhandel. Hoewel zij het werken in de boekhandel erg leuk vindt, mist zij het lesgeven en ze besluit om terug te keren naar het onderwijs. Nu zijn er mogelijke gevolgen voor haar pensioenopbouw. Zij heeft rechten opgebouwd vanaf haar 20 e en doorgewerkt tot haar 22 e. Voor haar pensioenopbouw worden in ieder geval alle jaren meegenomen tot december 1987. Vervolgens is het van belang hoe lang zij gewerkt heeft in de boekhandel.

  • Zij blijft een half jaar werken in de boekhandel en komt terug in juni 1988. De opbouw wordt dan voor een periode korter dan een jaar onderbroken en zij blijft vallen onder het overgangsrecht. Zij bouwt dus weer pensioen op, ook als zij nog geen 25 is.
  • Zij blijft ruim een jaar werken in de boekhandel en komt terug in februari 1989. Omdat de onderbreking nu langer duurt dan een jaar, zijn de overgangsbepalingen niet meer van kracht. Zij bouwt dan vanaf februari 1989 geen pensioen meer op en zal pas vanaf haar 25 e weer gaan opbouwen.

Collega Martijn is net even wat jonger en start in november 1986 op dezelfde school als docent, terwijl hij net 21 is geworden. Als je voor het eerst ging werken bouwde je dan geen ABP-pensioenrechten op, als je op dat moment nog geen 25 was. Martijn zal hoogstwaarschijnlijk een iets hoger salaris hebben ontvangen dan Marieke, omdat zij pensioenpremie moest afdragen, maar hij bouwt tot hij 25 wordt geen pensioen op. Bij de afschaffing van de leeftijdsbeperking werd dit niet gerepareerd en dus werden er niet met terugwerkende kracht alsnog dienstjaren toegevoegd. Als Marieke en Martijn dan later hun pensioenoverzichten bekijken zullen er dus ook in opbouwjaren verschillen te zien zijn.

 
Deel deze pagina: