Onafhankelijke koepel van 43 beroepsverenigingen uit acht sectoren met circa 62.000 leden.
Aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals.

Statuten

PARAGRAAF 1 - NAAM EN ZETEL

Artikel 1

De vereniging, opgericht op twintig mei negentienhonderd zeventien, draagt de naam: "Centrale van middelbare en hogere functionarissen bij overheid, onderwijs, bedrijven en instellingen (CMHF)". Zij is gevestigd te s-Gravenhage en wordt in deze statuten genoemd: de Centrale.

PARAGRAAF 2 - DOEL

Artikel 2

De Centrale stelt zich ten doel door onderlinge samenwerking van haar leden de belangen van middelbare- en hogere functionarissen bij over-heid, onderwijs, bedrijven en instellingen als zodanig te behartigen.

PARAGRAAF 3 - MIDDELEN

Artikel 3

1. De Centrale tracht het in artikel 2 omschreven doel tebereiken door:

  • a. het streven naar en deelnemen aan georganiseerd overleg tussen overheid en middelbare- en hogere functionarissen, alsmede het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten;
  • b. het houden van vergaderingen, het voeren van besprekingen en het aanbieden van adressen;
  • c. het verstrekken van rechtspositionele adviezen en het verlenen van rechtspositionele bijstand aan leden van aangesloten verenigingen en individuele leden;
  • d. het verzamelen en verstrekken van gegevens;
  • e. het samenwerken met andere verenigingen en organisaties met soortgelijke doelstellingen;
  • f. het uitgeven van een publiciteitsorgaan alsmede van andere publicaties;
  • g. het adviseren van ondernemingsraden/medezeggen-schapsorganen;
  • h. het bieden van faciliteiten aan de leden;
  • en i. andere wettige middelen.

2. De aanwijzing van vertegenwoordigers van de Centrale voor het deelnemen aan het georganiseerd overleg als bedoeld in het eerste lid onder a geschiedt door het Centraal Bestuur, respectievelijk het bestuur van een sector indien het overleg betrekking heeft op aangelegenheden die uitsluitend die sector betreffen.

PARAGRAAF 4 - WERKGEBIED EN LIDMAATSCHAP

Artikel 4

Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze statuten wordt bepaald, worden als middelbare en hogere functionarissen aangemerkt:

  • a. middelbare en hogere functionarissen in dienst van het Rijk of van de lagere publiekrechtelijke lichamen;
  • b. middelbare en hogere functionarissen in dienst van instellingen van onderwijs of andere instellingen waarop de wettelijke pensioenregelingen voor overheids- en onderwijzend personeel van toepassing zijn verklaard;
  • c. middelbare en hogere functionarissen in dienst van bedrijven of andere instellingen dan de onder a en b bedoelde die door de overheid in het leven zijn geroepen dan wel door de overheid worden gepremieerd of gesubsidieerd;
  • d. zij die in het genot zijn gesteld van een pensioenuitkering van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds of daarmee vergelijk-bare pensioenvoorzieningen uit hoofde van een functie als onder a, b en c van dit artikel bedoeld;
  • e. zij die in het genot zijn gesteld van een uitkering uit hoofde van de bepalingen betreffende vervroegd uittreden, functioneel leeftijdsontslag of een analoge regeling, uit hoofde van een functie als onder a, b en c van dit artikel bedoeld;
  • f. zij die in het genot gesteld zijn of zijn geweest van wachtgeld of een analoge regeling, uit hoofde van een functie als onder a, b en c van dit artikel bedoeld en wel voor zover zij niet voldoen aan een van de overige omschrijvingen van dit artikel dan wel een andere betaalde functie hebben aanvaard;
  • g. overige leden van de aangesloten verenigingen.

Artikel 5

1. Lid van de Centrale kunnen zijn:

  • a.verenigingen van middelbare en/of hogere functionarissen, hierna te noemen: aangesloten vereniging;
  • b. middelbare en hogere functionarissen, voor wie de mogelijkheid om toe te treden tot een aangesloten vereniging niet aanwezig is of voor wie, naar het oordeel van het centraal bestuur een gegronde reden bestaat daarvan geen gebruik te maken, hierna te noemen: individuele leden.

2. In federatief verband samenwerkende verenigingen hebben de keuze om lid te zijn van de Centrale als federatie dan wel ieder afzonderlijk. In het eerste geval geldt de federatie voor de toepassing van het bij of krachtens deze statuten bepaalde als een aangesloten vereniging.De bedoelde verenigingen kunnen op haar keuze terugkomen met goedkeuring van de ledenraad. Bij uittreding van een of meer verenigingen uit een federatie, die als een vereniging geldt dan wel bij ontbinding van die federatie, dienen de betrokken verenigingen afzonderlijk toelating tot de Centrale te vragen.

Artikel 6

1. Geassocieerd lid van de Centrale kunnen zijn verenigingen die daarvoor op voorstel van het Centraal Bestuur naar het oordeel van de Ledenraad in aanmerking komen.

2. De betrekkingen tussen de geassocieerde leden en de Centrale worden bij afzonderlijke overeenkomst door de Ledenraad vastgesteld.

3. In deze overeenkomst zal onder meer worden bepaald welke artikelen van deze statuten betreffende leden op het geassocieerd lid van overeenkomstige toepassing zullen zijn.

Artikel 7

1. De aanvraag om toelating tot het lidmaatschap moet schriftelijk bij het centraal bestuur worden ingediend.

2. Over de toelating van leden als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a besluit de ledenraad. Het centraal bestuur is bevoegd verenigingen als bedoeld in artikel 5, lid 1 onder a voorlopig als lid toe te laten totdat de ledenraad in zijn eerstvolgende vergadering over de toelating heeft beslist.Gedurende de periode van het voorlopig lidmaatschap heeft de betrokken vereniging alle rechten en verplichtingen aan het lidmaatschap verbonden met uitzondering van het stemrecht.

3. Over de toelating van leden als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b besluit het centraal bestuur.

Artikel 8

1. Het lidmaatschap eindigt:

  • a. voor een aangesloten vereniging door:
    • 1. opheffing van de vereniging;
    • 2. opzegging door de vereniging;
    • 3. opzegging door de Centrale.
  • b.voor een individueel lid door:
    • 1. overlijden van het lid;
    • 2. opzegging door het lid;
    • 3. opzegging door de Centrale.
  • c. voor zowel aangesloten verenigingen als individuele leden door: ontzetting.

2. Opzegging door een lid dient schriftelijk te geschieden bij het secretariaat tegen het einde van een verenigingsjaar met een opzegtermijn van tenminste twaalf maanden.De ledenraad kan in bijzondere gevallen anders besluiten. Voormelde opzegtermijn is eveneens van kracht indien een lid zijn lidmaatschap wenst te beindigen omdat zijn verplichtingen van geldelijke aard, op grond van een door de ledenraad genomen besluit, zijn verzwaard.

3. Opzegging door de Centrale is mogelijk:

  • a.wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap bij de statuten gesteld te voldoen;
  • b.wanneer het lid zijn verplichtingen jegens de Centrale niet nakomt;
  • c.wanneer redelijkerwijs van de Centrale niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.

De opzegging is slechts mogelijk na een daartoe genomen besluit van de ledenraad met tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen. Het besluit tot opzegging moet tevens aangeven met ingang van welke datum het lidmaatschap zal worden beindigd.

4. Voorstellen tot opzegging door de Centrale moeten tenminste een maand voor de dag waarop de vergadering van de ledenraad waarin zij worden behandeld, wordt gehouden, aan de betrokken vereniging respectievelijk persoon alsmede aan de andere aangesloten verenigingen en de individuele leden schriftelijk worden medegedeeld, met vermelding van de reden die tot het voorstel heeft geleid en de termijn waarop de Centrale het lidmaatschap wenst te beindigen.

5. Ontzetting is mogelijk:

  • a. wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de Centrale handelt;
  • b. wanneer een lid de Centrale op onredelijke wijze benadeelt.

Ontzetting geschiedt door het centraal bestuur.

6. Alle aangesloten verenigingen alsmede de individuele leden worden ten spoedigste schriftelijk van het besluit tot ontzetting met opgave van redenen, in kennis gesteld. Betrokkenen staat, binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit, beroep op de ledenraad open. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het betrokken lid geschorst.Wanneer tegen het besluit tot ontzetting geen beroep wordt ingesteld eindigt het lidmaatschap op de dag van het besluit. In geval van bekrachtiging na ingesteld beroep eindigt het lidmaatschap op de datum van het besluit van de ledenraad.Een geschorst lid kan gedurende de termijn der schorsing de uit het lidmaatschap voortvloeiende rechten niet uitoefenen; zijn uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen blijven onverkort bestaan.

Artikel 9

1.Personen die zich voor de Centrale buitengewoon verdienstelijk hebben gemaakt, kunnen op voordracht van het centraal bestuur of van tenminste twee aangesloten verenigingen door de ledenraad tot erelid worden benoemd.

2.Een besluit tot benoeming van erelid van de Centrale dient met tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen te worden genomen.

3.Voor de beindiging van het lidmaatschap van ereleden is het gestelde in artikel 8, eerste lid sub b en c van toepassing.

PARAGRAAF 5 - LEDENRAAD

Artikel 10

1. De hoogste macht in de Centrale wordt uitgeoefend door de algemene ledenvergadering. De algemene ledenvergadering draagt de naam ledenraad en bestaat uit de aangesloten verenigingen en de individuele leden. In vergaderingen van de ledenraad worden de aangesloten verenigingen vertegenwoordigd door afgevaardigde leden van de betreffende verenigingen.

2. De ledenraad wordt bijeengeroepen door het centraal bestuur wanneer het dit nodig oordeelt. Hij komt tenminste twee maal per jaar bijeen, namelijk eenmaal in de eerste helft en nmaal in de tweede helft van het verenigingsjaar.

3. Op schriftelijk verzoek van tenminste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de maximaal in een ledenraad uit te brengen stemmen wordt door het centraal bestuur de ledenraad bijeengeroepen op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het centraal bestuur de ledenraad bijeenroept of bij advertentie in tenminste een ter plaatse waar de Centrale gevestigd is, veel gelezen dagblad.

4. De vergaderingen van de ledenraad worden bijgewoond door het centraal bestuur. Zij worden geleid door de voorzitter van het centraal bestuur. Bij diens verhindering wordt de vergadering van de ledenraad geleid door een ondervoorzitter. Indien er meer ondervoorzitters ter vergadering aanwezig zijn, of indien geen ondervoorzitter ter vergadering aanwezig is, wijzen de aanwezige leden van het centraal bestuur uit hun midden een voorzitter van de vergadering aan. Wordt ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet de ledenraad daarin zelve.

5. Tot de vergadering van de ledenraad hebben mede toegang:

  • a. de leden van de sector- en sectiebesturen als bedoeld in artikel 18, of indien geen sectiebestuur is gevormd, de door die sectie aangewezen vertegenwoordiger(s);
  • b. de ereleden.De onder a en b bedoelde personen hebben het recht in de ledenraad het woord te voeren. Zij hebben echter geen stemrecht.

6. Tot de vergadering van de ledenraad hebben mede toegang niet-afgevaardigde leden van de aangesloten verenigingen die zich daartoe hebben aangemeld. Deze leden dienen zich uiterlijk veertien dagen voor de datum van de vergadering schriftelijk bij het bureau van de Centrale te melden. Voorts hebben toegang andere personen die door het centraal bestuur daartoe zijn uitgenodigd.

7.a. uitgezonderd in spoedeisende gevallen ter beoordeling van het centraal bestuur, dient de agenda met de daarbij behorende stukken voor een vergadering van de ledenraad tenminste een maand voor de dag waarop de vergadering wordt gehouden schriftelijk ter kennis van de aangesloten verenigingen en van de sectoren en secties, alsmede van de ereleden te worden gebracht. De agenda wordt tevens in het orgaan van de centrale gepubliceerd.

b. aan de individuele leden wordt de agenda voor een vergadering van de ledenraad bekend gemaakt door publicatie in het orgaan onder mededeling aan betrokkenen, dat de daarbij behorende stukken desverlangd bij het bureau kunnen worden opgevraagd.

8.a. behalve het centraal bestuur hebben aangesloten verenigingen, sectoren en secties alsmede tenminste vijfentwintig individuele leden gezamenlijk, het recht aan de ledenraad voorstellen te doen.

b.een voorstel uitgebracht overeenkomstig het sub a bepaalde kan in een vergadering van de ledenraad niet worden behandeld, indien het niet ten minste veertien dagen voor de dag waarop de vergadering wordt gehouden schriftelijk bij het centraal bestuur is ingediend, tenzij de ledenraad met algemene stemmen besluit het voorstel in behandeling te nemen.

c.Het centraal bestuur plaatst de ingekomen voorstellen op de agenda of brengt ze als aanvulling daarop zo spoedig mogelijk ter kennis van de in lid 7 sub a bedoelde verenigingen, sectoren, secties en personen, onder vermelding of aan de sub b genoemde termijn de hand is gehouden.

9. Behalve het centraal bestuur hebben aangesloten verenigingen, sectoren en secties alsmede ten minste vijfentwintig individuele leden gezamenlijk, het recht amendementen op gedane voor-stellen in te dienen. Deze amendementen kunnen voor de vergadering schriftelijk bij het centraal bestuur worden ingediend dan wel tijdens de vergadering mondeling worden voortgebracht.10.De secretaris van het centraal bestuur draagt zorg voor de notulen van de vergadering van de ledenraad, die tijdig voor de vergadering waarop over de goedkeuring zal worden beslist aan de in lid 7 sub a bedoelde verenigingen, sectoren, secties en personen worden toegezonden.

Artikel 11

1. In de vergaderingen van de ledenraad hebben stemrecht:

  • a.de ter vergadering aanwezige aangesloten verenigingen door een door haar afgevaardigde vertegenwoordiger;
  • b.de ter vergadering aanwezige individuele leden;
  • c.de niet ter vergadering aanwezige aangesloten verenigingen en individuele leden die een schriftelijke stemvolmacht hebben verleend aan een der onder a en b genoemde personen.

Een persoon kan niet meer dan een lid als schriftelijk gevolmachtigde ter vergadering vertegenwoordigen.

2. Het aantal door de verenigingen en de individuele leden uit te brengen stemmen wordt als volgt bepaald:

  • a.verenigingen tot en met duizend leden; per tien leden of een gedeelte daarvan tien stemmen;
  • b.verenigingen met meer dan duizend leden: duizend stemmen vermeerderd met per honderd leden of gedeelte daarvan boven de duizend leden vijftig stemmen;
  • c.individuele leden: een stem.

Voor de bepaling van het aantal leden van een aangesloten vereniging is de laatste verplichte opgave als bedoeld in het huishoudelijk reglement, beslissend. Is deze opgave niet gedaan dan kan slechts een stem worden uitgebracht.

Artikel 12

1. Behoudens in de gevallen waarin in deze statuten anders is bepaald, besluit de ledenraad bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. Blanco of ongeldige stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.

2. Voor het nemen van een besluit door de ledenraad moeten de ter vergadering aanwezige dan wel vertegenwoordigde aangesloten verenigingen en individuele leden tezamen meer dan de helft van het aantal stemmen kunnen uitbrengen waartoe alle leden gezamenlijk gerechtigd zijn.

3. Kan als gevolg van het bepaalde in het vorige lid in een vergadering van de ledenraad omtrent een bepaald onderwerp geen besluit worden genomen, dan wordt een nieuwe vergadering belegd, waarin omtrent dit onderwerp een besluit kan worden genomen, ongeacht het aantal stemmen dat kan worden uitgebracht. Deze nieuwe vergadering heeft plaats niet eerder dan een maand en niet later dan drie maanden na de datum van de eerstbedoelde vergadering.

Artikel 13

1. Stemming over zaken geschiedt mondeling, tenzij de ledenraad in een bepaald geval anders besluit. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

2. Stemming over personen geschiedt schriftelijk, tenzij de ledenraad in een bepaald geval anders besluit. Benoemd dan wel gekozen zijn de kandidaten die de meeste stemmen op zich zien uitgebracht. Bij staking van stemmen tussen twee of meer kandidaten moet worden herstemd tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Indien dit het geval is ten aanzien van meer kandidaten moet eerst in een tussenstemming worden uitgemaakt tussen welke beide kandidaten moet worden herstemd. Indien ook bij de herstemming de stemmen staken, beslist het lot.

3.Indien over enig voorstel geen stemming wordt verlangd, wordt het geacht te zijn aanvaard mits aan het tweede, respectievelijk derde, lid van artikel 12 is voldaan.

Artikel 14

1. Op de vergadering die in de eerste helft van het verenigingsjaar wordt gehouden, besluit de Ledenraad onder meer over de vaststelling van het jaarverslag van de secretaris van het Centraal Bestuur. Het jaarverslag wordt namens het Centraal Bestuur ondertekend door de voorzitter en de secretaris. In deze vergadering wordt tevens de jaarrekening (waaronder de balans en winst- en verliesrekening) over het afgelopen verenigingsjaar vastgesteld. De jaarrekening wordt namens het Centraal Bestuur ondertekend door de voorzitter en de penningmeester. De Ledenraad besluit niet tot vaststelling van de jaarrekening dan nadat kennis is genomen van het verslag van zijn bevindingen terzake van de door het Centraal Bestuur benoemde registeraccountant.

2. Op de vergadering die in de tweede helft van het verenigingsjaar wordt gehouden, besluit de ledenraad ondermeer over:

  • a.de vaststelling van de in artikel 23 bedoelde bedragen;
  • b.de vaststelling van de begroting betreffende het eerst-volgende verenigingsjaar.

PARAGRAAF 6 - CENTRAAL BESTUUR

Artikel 15

1. Het Bestuur van de Centrale draagt de naam Centraal Bestuur. Het bestaat naast een voorzitter, een secretaris en een penning-meester uit maximaal tien andere leden die door de Ledenraad worden benoemd op voordracht van de sectoren bedoeld in artikel 18. Vanuit elke sector, bij voorkeur uit het sectorbestuur, dient tenminste een lid in het Centraal Bestuur zitting te nemen. De dan nog resterende zetels worden jaarlijks onder de sectoren naar rato van het ledental verdeeld; indien deze verdeling van de resterende zetels leidt tot het moeten aftreden van een bestuurslid dan treden alle op voordracht van desbetreffende sector benoemde bestuursleden af.

2. De benoeming van bestuursleden geschiedt in beginsel voor een periode van drie jaar, behoudens het bepaalde in lid 1 laatste zin. Aftredende leden van het Centraal Bestuur zijn terstond herbenoembaar.

3.Ten behoeve van de verkiezing door de ledenraad van leden van het centraal bestuur doet iedere sector aan de ledenraad een voordracht toekomen, waarop ten hoogste tweemaal zoveel kandidaten zijn vermeld als voor verkiezing uit die sector in aanmerking komen. Indien door de sector per vakature een persoon wordt voor-gedragen, onverminderd het bepaalde in lid 6 en 7 stelt de voorzitter aan de ledenraad voor de voorgedragene bij acclamatie tot bestuurslid te benoemen. Bij aanvaarding van het voorstel is de voorgedragene tot bestuurslid benoemd.

4. Indien door de sector per vakature meer dan een persoon wordt voorgedragen, vindt voor de benoeming in die vakature een stemming plaats. Benoemd is dan de kandidaat op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen wordt een tweede keer gestemd. Staken de stemmen wederom, dan beslist het lot.

5.De voorzitter, de secretaris en de penningmeester worden door de ledenraad in functie benoemd op voordracht van het centraal bestuur.Het bepaalde in de twee voorafgaande leden is ten deze van overeenkomstige toepassing.

6. Tot uiterlijk veertien dagen voor de dag waarop de verkiezing moet plaatsvinden kunnen door een of meer sectoren, dan wel aangesloten verenigingen, alsmede door tenminste vijfentwintig individuele leden gezamenlijk tegenkandidaten worden gesteld. Alvorens de tegenkandidaat in de stemming wordt betrokken, dient de ledenraad aan de voordracht het bindend karakter te ontnemen.

7. De Ledenraad ontneemt het bindend karakter aan een voor-dracht bij besluit genomen met tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen op een vergadering waarin de ter vergadering aanwezige dan wel vertegenwoordigde aangesloten verenigingen en individuele leden tezamen tenminste twee/derde van het aantal stemmen kunnen uitbrengen waartoe alle leden gezamenlijk gerechtigd zijn.

8. Het centraal bestuur benoemt uit zijn midden een of meer ondervoorzitters, een plaatsvervangend secretaris en een plaats-vervangend penningmeester.

9. Bestuursleden moeten lid zijn van een aangesloten vereniging dan wel individueel lid van de Centrale. Een bestuurslid dat ophoudt te voldoen aan het in de vorige zin bepaalde, verliest daardoor zijn lidmaatschap van het centraal bestuur.

10. De ledenraad kan een lid van het centraal bestuur van dat lidmaatschap ontheffen met tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen.Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts door bedanken en periodiek aftreden.

11. Een voorstel tot toepassing van het in de eerste alinea van het vorige lid bepaalde moet tenminste een maand voor de dag, waarop de vergadering van de ledenraad waarin het zal worden behandeld, wordt gehouden, aan de betrokken persoon, alsmede aan de aangesloten verenigingen en individuele leden, schriftelijk worden medegedeeld, met vermelding van de redenen, die tot het voorstel hebben geleid.

Artikel 16

1. Het centraal bestuurt de Centrale en is voorts belast met de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van de Ledenraad. Het is voor zijn beleid verantwoording verschuldigd

aan de Ledenraad.

2. Uit het Centraal Bestuur wordt gevormd een Dagelijks Bestuur dat bestaat uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester van het Centraal Bestuur, alsmede uit drie andere door het Centraal Bestuur uit zijn midden aangewezen personen, die bij voorkeur afkomstig zijn uit de grootste drie sectoren.

3. De secretaris is in het bijzonder belast met de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van het centraal bestuur en het dagelijks bestuur. De voorbereiding van besluiten welke betrekking hebben op of belangrijke gevolgen hebben voor de geldmiddelen van de Centrale geschiedt door of in overeen-stemming met de penningmeester.

4. Het dagelijks bestuur is, onverminderd de bevoegdheden van het centraal bestuur met betrekking tot de voorbereiding en de uitvoering van besluiten van de Ledenraad, belast met de afdoening van de huishoudelijke aangelegenheden van de Centrale en van de overige aangelegenheden waarvan de afdoening bij besluit van het centraal bestuur aan het dagelijks bestuur is opgedragen of overgelaten.Het centraal bestuur is bevoegd te bepalen welke aangelegen-heden van de Centrale als huishoudelijke aangelegenheden zullen worden beschouwd. Het dagelijks bestuur is voor zijn beleid verantwoording verschuldigd aan het centraal bestuur.

5. De voorzitter en de secretaris, dan wel hun onderscheidene plaatsvervangers, gezamenlijk handelende, vertegenwoordigen de Centrale in en buiten rechte.

6. Bij het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten en bij het nemen van overige besluiten door de Centrale wordt de Centrale vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van een sector, danwel hun onderscheidene plaatsvervangers, gezamenlijk handelende, indien de betreffende collectieve arbeidsovereenkomst danwel het besluit uitsluitend op het werkterrein van die sector betrekking heeft. De in dit lid bedoelde functionarissen kunnen zich, onder hun verantwoordelijkheid, te dezer zake doen vertegenwoordigen.

7. Het Centraal Bestuur is bevoegd voor al zijn besluiten een bijzondere procuratie te verlenen aan een of meer van zijn leden of aan de bureaumanager van het bureau.

8. Het centraal bestuur kan zich in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door het instellen van een of meer vaste commissies, waarvan de taak en samenstelling worden geregeld bij huishoudelijk reglement.

9. Het centraal bestuur kan zich in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door een of meer door het Centraal Bestuur benoemde ad-hoc commissies.

10. Het centraal bestuur is bevoegd aan een commissie afdoening van bepaalde, door hem aangewezen, aangelegenheden op te dragen of over te laten.

11. Het centraal bestuur is, na verkregen goedkeuring van de ledenraad, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen of tot het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheid voor een schuld van een derde bevindt.

PARAGRAAF 7 - BUREAU

Artikel 17

1. Het Centraal Bestuur en het Dagelijks Bestuur laten zich in de uitoefening van hun taak bijstaan door een bureau dat onder leiding staat van het managementteam, onder voorzitterschap van de bureaumanager. Het managementteam bestaat uit de hoofden van de respectieve afdelingen van het bureau.

2.Het bureau van de Centrale kan tevens dienst doen als bureau van een of meer van de sectoren.

3. De medewerkers van het bureau worden benoemd en ontslagen door het Centraal bestuur, op voordracht van het Dagelijks Bestuur.

4.De bureaumanager en de overige medewerkers zijn in dienst van de Centrale. Hun bezoldiging en andere arbeidsvoor-waarden worden geregeld door het Centraal Bestuur en vastgelegd in een Regeling Arbeidsvoorwaarden Personeel. Deze komt tot stand in overleg met de personeelsvertegenwoordiging.

5. Het Centraal Bestuur stelt een instructie/reglement vast dat de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de voorzitter en leden van het managementteam regelt.

PARAGRAAF 8 - SECTOREN EN SECTIES

Artikel 18

1. De aangesloten verenigingen en de individuele leden worden door de ledenraad, op voorstel van het Centraal Bestuur na overleg met de betreffende verenigingen en de individuele leden en met de desbetreffende sector of sectoren, al naar gelang van hun voornaamste werkterrein, ingedeeld in sectoren.Deze sectoren kunnen zijn verenigingen met volledige rechts-bevoegdheid overeenkomstig artikel 27 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.De statuten casu quo statutenwijzigingen van een sector met volledige rechtsbevoegdheid dienen te worden goedgekeurd door het Centraal Bestuur. Dergelijke sectoren met volledige rechtsbevoegdheid zijn gehouden de doelstellingen van de Centrale na te streven en dit streven ook op te nemen in hun statuten.

2. Iedere sector behartigt de belangen van de bij haar ingedeelde verenigingen en individuele leden in en buiten de Centrale. De behartiging van de algemene belangen van de middelbare en hogere functionarissen als zodanig blijft voorbehouden aan de Centrale.

3. Voorts kunnen secties worden gevormd ten behoeve van het gezamenlijk optreden van de daarbij betrokken verenigingen en de individuele leden met name in bijzondere commissies van georganiseerd overleg, dienstcommissies en andere overleg-organen.

4. De wijze waarop sectoren en secties worden gevormd en opgeheven, hun inrichting en werkwijze, worden nader geregeld bij huishoudelijk reglement, alsmede zonodig bij een sector- of sectiereglement.

Artikel 19

1. De sectoren en secties dienen zich bij hun werkzaamheden te richten naar de algemene beleidslijnen, die door de Centrale worden vastgesteld. De secties dienen, indien van toepassing, zich bovendien bij hun werkzaamheden te richten naar de beleidslijnen die zijn vastgesteld door de betrokken sector.

2. Het orgaan dat een beleidslijn heeft vastgesteld, is tevens bevoegd afwijkingen daarvan toe te staan.

PARAGRAAF 9 - OVERLEG EN INFORMATIE

Artikel 20

1. Het Centraal Bestuur is, voor zover het daarmee is belast, verplicht terzake van het behartigen van de belangen van bepaalde categorien van middelbare en/of hogere functionarissen tijdig overleg te plegen met het bestuur van de desbetreffende sector.

2. De sectorbesturen zijn verplicht terzake van het behartigen van belangen van bepaalde categorien van middelbare en hogere functionarissen, ingedeeld bij de betreffende sectoren, tijdig overleg te plegen met de besturen van de daarbij betrokken secties, aangesloten verenigingen of individuele leden.

3. De sectorbesturen, respectievelijk sectiebesturen, houden het centraal bestuur respectievelijk het centraal bestuur en het betrokken sectorbestuur casu quo betrokken sectorbesturen voortdurend van hun werkzaamheden op de hoogte door toezending van agenda's en verslagen van vergaderingen.

4. De aangesloten verenigingen geven tijdig kennis aan het centraal bestuur en aan het betrokken sectorbestuur van de door hen te houden ledenvergadering. Zij houden voorts het centraal bestuur en het betrokken sectorbestuur op de hoogte van hun werkzaamheden, voor zover deze van belang zijn voor de werkzaamheden van de Centrale, van de betrokken sector, dan wel van een of meer aangesloten verenigingen, door toezending van agenda's en verslagen van vergaderingen welke op die activiteiten betrekking hebben.

PARAGRAAF 10 - PUBLICATIES

Artikel 21

1. Het centraal bestuur is, onverminderd zijn verantwoordelijkheid tegenover de ledenraad, verantwoordelijk voor de inhoud van publicaties.

2. Het centraal bestuur kan een of meer bezoldigde

redacteuren benoemen. Ten aanzien van de bezoldigde redacteuren is artikel 17, vierde lid, van overeenkomstige toepassing

PARAGRAAF 11 - GELDMIDDELEN

Artikel 22

1. De geldmiddelen van de Centrale worden verkregen uit:

  • a. jaarlijkse contributies van haar leden;
  • b. andere baten.

2. De contributie van de aangesloten verenigingen bestaat uit de navolgende componenten:

  • a. een aandeel in de algemene kosten van de Centrale;
  • b. een aandeel in de kosten van het orgaan van de Centrale;
  • c. een aandeel in de kosten van rechtspositionele bijstand en adviezen;
  • en d. de kosten van overige afgenomen diensten van het bureau zoals overeengekomen tussen het Centraal Bestuur en de verenigingen die dergelijke diensten afnemen.

De contributie van de aangesloten sectoren bestaat uit: a. de kosten van afgenomen diensten van het bureau zoals overeengekomen tussen het Centraal Bestuur en de sectoren die dergelijke diensten afnemen.

3. Het aandeel van iedere aangesloten vereniging in de in het tweede lid bedoelde kosten wordt berekend door die kosten welke jaarlijks door de Ledenraad in vaste bedragen worden uitgedrukt, te vermenigvuldigen met een getal, gelijk aan het aantal leden van iedere aangesloten vereniging. De bedoelde vaste bedragen kunnen voor de leden van de aangesloten verenigingen als bedoeld in artikel 4 onder d, e f en g op een lager bedrag worden gesteld dan voor de leden als bedoeld in artikel 4 onder a, b en c van die verenigingen. De vaststelling van het aantal van de hier bedoelde twee soorten leden van een vereniging geschiedt aan de hand van de laatste verplichte opgave als bedoeld in het huishoudelijk reglement.

4. Het gestelde in het tweede lid onder b is ten aanzien van de aangesloten verenigingen uitsluitend van kracht indien en voor zover om toezending van het orgaan is verzocht.

5. De ledenraad kan een vereniging gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van haar aandeel in de kosten bedoeld in het tweede lid, onder c, indien de betrokken vereniging naar het oordeel van de ledenraad zodanig is geoutilleerd, dat zij in staat is zelfstandig op verantwoorde wijze rechtspositionele hulp te bieden aan haar leden.

6. Wanneer een middelbare of hogere functionaris lid is van meer dan een bij de Centrale aangesloten vereniging, wordt aan de betrokken verenigingen een evenredige restitutie verleend.

7. De bijdrage van de individuele leden bestaat eveneens uit een jaarlijks door de ledenraad te bepalen vast bedrag.

Artikel 23

1. Naast de in het vorige artikel genoemde bijdragen kunnen ten behoeve van de sectoren, volgens door iedere sector vast te stellen regelen, bijdragen worden geheven van de bij deze sectoren ingedeelde aangesloten verenigingen en individuele leden. Uit deze bijdragen worden de kosten van de werkzaam-heden van deze sectoren bestreden alsmede de kosten van de tot iedere sector behorende secties, voor zover de betrokken sector daarin voorziet.

2. De kosten van de secties worden, voor zover zij niet door de betrokken sector betaald worden, gedragen door de aangesloten verenigingen die van deze secties deel uitmaken.

PARAGRAAF 12 - HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Artikel 24

1. De ledenraad stelt een huishoudelijk reglement vast dat nadere bepalingen bevat omtrent de inrichting en de werkwijze van de Centrale. Dit reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de statuten.

2. Een voorstel tot vaststelling of wijziging van het huishoudelijk reglement moet tenminste een maand voor de dag waarop de vergadering waarin het zal worden behandeld, wordt gehouden, aan de aangesloten verenigingen en aan de individuele leden schriftelijk worden medegedeeld.

3. De ledenraad kan een besluit tot vaststelling of wijziging van het huishoudelijk reglement slechts nemen met tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen.

PARAGRAAF 13 - WIJZIGING DER STATUTEN

Artikel 25

1. Tot wijziging van deze statuten kan door de ledenraad alleen worden besloten met tenminste tweederde van het aantal uitge-brachte stemmen in een vergadering waar de ten tijde van de stemming aanwezige dan wel vertegenwoordigde leden tenminste tweederde van het aantal stemmen kunnen uit-brengen waartoe alle leden gezamenlijk gerechtigd zijn.

2. Een voorstel tot wijziging van de statuten moet tenminste drie maanden voor de dag waarop de vergadering van de ledenraad waarin het zal worden behandeld, wordt gehouden, aan de aangesloten verenigingen en aan de individuele leden schriftelijk worden medegedeeld.

3. Indien in een vergadering van de ledenraad waarin een voorstel tot statutenwijziging aan de orde is gesteld, het vereiste quorum, bedoeld in het eerste lid, niet aanwezig is, is het derde lid van artikel 11 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het voorstel tot statutenwijziging ook in de nieuwe vergadering slechts kan worden aangenomen met tenminste tweederde van het aantal uitgebrachte stemmen.

PARAGRAAF 14 - ONTBINDING VAN DE CENTRALE

Artikel 26

1. Ten aanzien van een besluit tot ontbinding van de Centrale is artikel 24 van overeenkomstige toepassing.

2. Wanneer de ledenraad tot ontbinding besluit, wijst hij tevens aan wie met de liquidatie zal zijn belast en beslist hij over de bestemming van een eventueel batig saldo.

PARAGRAAF 15 - VERENIGINGSJAAR

Artikel 27

Het verenigingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

PARAGRAAF 16 - INSCHRIJVING IN HET VERENIGINGENREGISTER

Artikel 28

Het bestuur blijft zorgdragen voor een juiste inschrijving van de Centrale in het verenigingenregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welk gebied de Centrale haar zetel heeft.

PARAGRAAF 17 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 29

1. In gevallen waarin twijfel bestaat omtrent de uitlegging van een of meer bepalingen van deze statuten of van het huishoudelijk reglement, of in gevallen waarin de statuten of het huishoudelijk reglement niet voorzien, beslist het centraal bestuur, behoudens beroep op de ledenraad.

2. Het beroep op de ledenraad, bedoeld in het eerste lid, moet onder vermelding van de reden schriftelijk geschieden, uiterlijk twee maanden voor de datum van de eerstvolgende vergadering van de ledenraad, en moet worden gezonden aan het centraal bestuur.

3. Het centraal bestuur is verplicht een beroepschrift als bedoeld in het tweede lid tenminste een maand voor de in dat lid bedoelde vergadering van de ledenraad, voorzien van een advies, aan de aangesloten verenigingen en de individuele leden door te zenden.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de Ledenraad van 4 juni 1985, 13 december 1985, 9 december 1986, 3 mei 1988, 6 juni 1989 en 29 juni 1998, 30 juni 1999 en 18 december 2000

 
Deel deze pagina: