Onafhankelijke koepel van 43 beroepsverenigingen uit acht sectoren met circa 62.000 leden.
Aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals.

15 mei 2017

Voortgang nieuw pensioenstelsel

Waarom moet het systeem worden vervangen?

Het systeem dateert uit de tijd van die ene kostwinner die in een langdurige periode van economische opgang na de oorlog zijn loopbaan had bij dezelfde werkgever. Na de eeuwwisseling wordt steeds duidelijker dat Nederland en Europa vergrijzen, dat de maatschappij steeds heterogener wordt met een andere invulling van solidariteit, vooral bij jongeren, en dat de arbeidsmarkt verandert door steeds meer baanwisselingen en steeds meer ZZP-ers die niet aan een cao en pensioenregeling zijn gebonden.

Bovendien hebben zich na de eeuwwisseling twee economische crises voorgedaan die gaten hebben geslagen in de vermogens van pensioenfondsen, met als gevolg geen indexatie en bij sommige fondsen ook afstempeling. Het niet meer kunnen voldoen aan de gewekte garantieverwachtingen heeft de achterdocht gevoed van veel deelnemers die nu, geconfronteerd met de complexiteit van hun collectieve solidaire pensioenfonds, niet begrijpen hoe in de naam van solidariteit hun geld wordt verdeeld tussen de generaties. Dat wantrouwen leidt tot de vraag naar een individueel pensioen, een eigen pot geld. Het huidige systeem kan aan die eis niet voldoen, want er is sprake van één grote onverdeelde pot geld die juist niet in partjes kan worden toegewezen aan individuele deelnemers.

SER-concept model

Binnen de SER zijn sociale partners al jaren aan het onderzoeken en onderhandelen over de inrichting van dat nieuwe systeem. Uiteindelijk ligt er nu een concept-model bedoeld voor de kabinetsformateur dat er grafisch als volgt uitziet.

Separate potten

Dit model laat twee separate pensioenpotten zien, die met elkaar verbonden zijn door middel van één collectieve buffer waaraan beide potten toevoegen en ontnemen in tijden van voorspoed en tegenspoed. Er is sprake van een separate opbouwpot waarin een persoonlijk pensioenvermogen wordt opgebouwd voor alle actieve deelnemers en er is sprake van een separate uitkeringspot met daarin het kapitaal voor de uitkeringen van de gepensioneerden. Twee aparte vermogens dus met beide hun eigen beleggingsbeleid. De gedachte achter scheiding van kapitaal is het niet meer opbrengen van solidariteit tussen generaties. De actieven willen niet gebonden zijn aan de vraag naar garanties en indexatie van de gepensioneerden in een tijd waarin zijzelf worden geconfronteerd met hogere premies en lagere pensioenopbouw. Actieven kunnen ook een risicovoller beleggingsbeleid aan. Gepensioneerden willen niet worden geconfronteerd met de steeds maar toenemende levensverwachting van jongeren en de te lage premies bij de huidige lage rente die via de gezamenlijke dekkingsgraad hun indexatie aantast. Gepensioneerden zijn ook gebaat bij pensioenzekerheid en een wat risicomijdender beleggingsprofiel.

Opbouwfase

In de opbouwfase wordt een persoonlijk kapitaal opgebouwd. De individuele deelnemer kan zien hoeveel premie er in een jaar is gestort, wat het rendement in de afgelopen periode is geweest, welke kosten er in mindering worden gebracht en wat de eindstand kapitaal op een gekozen moment is. Vervolgens is de bedoeling om bij benadering een uit te betalen pensioen vanaf pensioenleeftijd te vermelden, maar dat is dan ook echt bij benadering. Er kan geen gewekte verwachting en al helemaal niet een garantie aan worden ontleend.

Omzettingsfase

In de omzettingsfase wordt het opgebouwde persoonlijk kapitaal geleidelijk gedurende een aantal jaren (dan kan 10 jaar worden, maar misschien ook 5) onttrokken aan de opbouwpot en ingebracht in de uitkeringspot, d.w.z. daarvan wordt een levenslang pensioen per jaar vanaf pensioendatum aangekocht. Dat gebeurt geleidelijk omdat de hoogte van het aangekochte pensioen sterk afhankelijk is van de rentestand van het moment van aankoop. Door aankoopmomenten te spreiden in tijd wordt de kans ontlopen dat een eenmalig hoge of lage rentestand het levenslange pensioen bepaalt. Zo wordt ook de intergenerationele solidariteit vormgegeven en worden geluk- en pech generaties vermeden.

Uitkeringsfase

In de uitkeringsfase is er sprake van levenslange niet gegarandeerde variabele pensioenen. Deze pot werkt op de wijze zoals op dit moment de collectieve solidaire pot voor alle deelnemers werkt. Het persoonlijke kapitaal uit de opbouwpot gaat over in de collectieve solidaire uitkeringspot van de gepensioneerden. Zoveel mogelijk risico's waaronder het beleggings- en langleven risico worden gedeeld in één grote collectieve solidaire pot, maar dan alleen tussen gepensioneerden.

Separate potten toch verbonden via collectieve buffer

Via de gemeenschappelijke buffer zijn actieven en gepensioneerden toch in solidariteit met elkaar verbonden, maar in beperkter mate dan in het huidige systeem waarin alle risico's tussen jong en oud door middel van het gebruik van één grote collectieve solidaire pot, met elkaar worden gedeeld.

In de opbouwfase wordt de buffer gevoed vanuit overrendementen op zakelijke waarden. Van te voren wordt afgesproken boven welk rendementspercentage het overrendement in de buffer stroomt. Als er vervolgens lage rendementen worden gerealiseerd wordt ervan tevoren afgesproken vanaf welk rendementspercentage weer geld vanuit de buffer naar de opbouwpot terugstroomt om de kapitalen aan te vullen.

In de uitkeringsfase leiden overrendementen en verlaagde levensverwachtingen nadat de indexatie volledig is geweest, tot instroom van kapitaal vanuit de uitkeringspot in de buffer. Bij lage rendementen en verhogingen van de levensverwachting vloeit er weer kapitaal terug vanuit de buffer om pensioenen te kunnen indexeren en niet te hoeven afstempelen. Stijgingen en dalingen van het pensioen na inzet van de buffer worden uitgesmeerd over 5 jaar; ieder jaar 20% van de resterende stijging of daling.

Transitie naar het nieuwe stelsel

In het huidige systeem geldt de zgn. doorsneesystematiek, d.w.z. dat alle deelnemers die pensioen opbouwen hetzelfde premiepercentage betalen en met hetzelfde percentage pensioen opbouwen, hoe jong of hoe oud ook. De jongeren ageren hier al langer tegen, zij vinden het ongelijke behandeling. Stel dat iemand van 25 jaar hetzelfde inkomen heeft als iemand van 60 jaar. De jongere en oudere betalen bij hetzelfde inkomen dezelfde premie, terwijl het geld van de jongere nog 40 jaar en het geld van de 60-jarige nog maar 5 jaar kan renderen. Met het geld van de jongere kan dus een individueel hoger pensioen worden opgebouwd terwijl het in de huidige doorsneesystematiek wordt besteed aan de pensioenopbouw van de oudere. In het huidige systeem subsidieert de jongere actieve dus de oudere actieve.

Het kabinet wil dat systeem doorbreken door in het nieuwe stelsel in de opbouwpot een persoonlijk kapitaal op te bouwen op basis van een voor alle deelnemers gelijk premiepercentage. Voor iemand van 25 jaar die net begint is dat een fair systeem omdat hij zowel de lange als korte beleggingshorizon gaat meemaken. Echter, iemand van nu rond de 47 jaar heeft tot nu toe steeds de ouderen in hun pensioenopbouw gesubsidieerd en op het moment dat hijzelf gesubsidieerd zal gaan worden, wordt de funding onder zijn voeten weggetrokken. De pensioenschade bedraagt maximaal 12%.

Compensatie voor deze leeftijdsgroep vraagt veel geld dat niet zomaar op tafel kan worden gelegd want de meeste fondsen hebben daar na twee financiële crises het geld niet meer voor. Ook bij ABP gaat het om tientallen miljarden.

Het voorstel is om het geld dat nodig is ter compensatie van de oudere actieve in de loop van de jaren bijeen te vergaren via verschillende wegen. In alle gevallen komen die erop neer dat meevallers om verschillende redenen niet leiden tot pensioenverhoging en/of premieverlaging, maar tot compensatie van de getroffen groep.

CMHF

De CMHF is kritisch over het nieuwe voorgestelde stelsel. Allereerst is het zeker niet een eenvoudiger stelsel geworden en het is ook zeker niet eenvoudiger uit te leggen. Een beter stelsel dan het huidige wat betreft pensioenresultaat is ook haast niet te bedenken. Het lijkt er echter op dat het huidige stelsel aan innerlijke onevenwichtigheden ten onder zal gaan als mens, maatschappij en economie in de veronderstelde richting blijven bewegen. Groepen deelnemers zullen willen uittreden omdat ze vinden dat hun belang niet meer wordt gediend. En het is ook duidelijk dat als sociale partners niets doen aan modernisering van het stelsel, de politiek dat via wetgeving gaat doen en dat willen we voor zijn of kunnen bijsturen.

De CMHF wil kritisch meedenken over het nieuwe systeem vanuit een aantal randvoorwaarden die erop neerkomen dat het fiscale kader voldoende blijft zodat alle inkomens een voldoende pensioen kunnen blijven opbouwen, dat er een goede oplossing komt voor de transitieproblematiek en dat het nieuwe systeem niet een individueel pensioensysteem wordt waarbij pensioengeld (verplicht) wordt gebruikt voor andere doeleinden.

Verder is het op dit moment onduidelijk hoe nu precies actuarieel rekenkundig het nieuwe stelsel gaat opbouwen en uitbetalen. Allereerst is onduidelijk hoe de initiële transitie van de huidige ene collectieve solidaire pot naar de twee onderscheiden potten plaats gaat vinden (bij welke rekenrente bijv.) en hoe worden de persoonlijke kapitalen in de opbouwpot actuarieel vastgesteld?

Vervolgens, in het nieuwe stelsel, is het nog onduidelijk hoe de rekenrentes in de verschillende fases en de vulling van en opname uit de buffers vanuit de verschillende potten werken. En hoe vindt nu precies de omzetting van kapitaal naar pensioenaanspraak plaats in de tussenliggende omzettingsfase? Gaat dat ook gebeuren bij deelnemers die vlak voor hun pensioen staan? Allemaal vragen waar de SER nog geen duidelijk antwoord op heeft. Dat maakt het in dit stadium onmogelijk voor de CMHF om ja te zeggen. Eerst zullen die technische details met voorbeeldberekeningen boven tafel moeten komen, anders is er geen vertrouwen. En als wij dat niet hebben, kunnen wij het ook u als CMHF-lid niet geven.


Nieuwscategorie

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief

Aanmelden
Deel deze pagina: